Nederlandse voetbaljournalist zei niet dat hij geen injecties meer wilde, hij citeerde Johan Cruijff

Nederlands voetbalicoon Johan Neeskens overleed op 6 oktober 2024 op 73-jarige leeftijd, toen hij voor de KNVB op bezoek was in Algerije. Oud-collega's en deskundigen haastten zich om hulde te brengen aan hem en zijn levenswerk werd uitgebreid besproken in de media de dagen na zijn dood. Verschillende anti-vaccinatiegroepen grepen dit aan om een fragment uit de talkshow Goedemorgen Nederland op NPO1, waarin voetbaldeskundige Frits Barend over Neeskens' leven praat, uit de context te gebruiken. De berichten suggereren dat hij in de show zei dat hij geen "injecties" meer wil na Neeskens' dood, verwijzend naar vaccins. In werkelijkheid citeerde hij de Nederlandse voetballegende Johan Cruijff die het op zijn beurt had over vermeend dopinggebruik in de jaren 70. 

Enkele dagen na de dood van voetbalicoon Johan Neeskens ging een lange post viraal, gedeeld door anti-vaccinatie groepen, waarin werd beweerd dat "Frits Barend een opvallende anekdote deelde na de plotselinge dood van het voetbalicoon: Ik wil geen injecties meer". De post eindigt met de hashtag "vaccinaties". Samen met de post werd een fragment uit de talkshow Goedemorgen Nederland gedeeld waarin Neeskens' dood wordt besproken met Barend. De video werd meer dan 4000 keer bekeken op Facebook en dezelfde post op X werd meer dan 280 keer gedeeld. 

Reacties van socialemediagebruikers onder de berichten prijzen Barend voor zijn "moed" om "hier vraagtekens bij te zetten", bijvoorbeeld door te zeggen dat hij "de held van de week" is. Sommige gebruikers suggereren zelfs dat hij eigenlijk ook wilde praten over oversterfte tijdens de pandemie. 

Johan Neeskens stierf op 73-jarige leeftijd op 6 oktober 2024. Hij was op dat moment in Algerije voor een opdracht van de Nederlandse voetbalbond KNVB. De exacte oorzaak van zijn dood is niet bekend bij het publiek.

In het gesprek tijdens de talkshow werd echter helemaal niet gesproken over vaccins of COVID-19. Barend en de tv-hosts hadden het over doping die in de jaren 70 zou zijn gebruikt in de voetbalwereld, niet over vaccinaties. Het citaat "Ik wil geen injecties meer" werd ook toegeschreven aan voetballegende Johan Cruijff, niet aan Barend, in tegenstelling tot waar de berichten op zinspelen. Deze verwijst naar dopinggebruik. 

Image
Screenshots van een misleidend bericht op X. Genomen op 15/10/24.

Een citaat van Johan Cruijff

In de video in de posts zien we het logo van de Nederlandse publieke omroep WNL. Als we geavanceerd zoeken op de trefwoorden "Barend", "Neeskens" en "WNL" vinden we al snel het originele fragment dat deel uitmaakte van een uitzending van het praatprogramma Goedemorgen Nederland op NPO1 van WNL van 8 oktober 2024. Een negen minuten durend fragment werd geplaatst op de website van de Nederlandse publieke omroep WNL (hier gearchiveerd) en komt overeen met de kortere versie van twee minuten die in de posts werd gedeeld.

Bij het analyseren van het fragment wordt duidelijk dat Barend en de tv-presentatoren het niet over vaccins hadden, maar over sportdoping. Barend had het verschillende keren over alle voetballers van Neeskens' generatie die relatief jong zijn gestorven. Vervolgens vertelde hij een anekdote over hoe de Nederlandse voetballegende Johan Cruiiff volgens hem niet naar de Olympische Spelen in München in 1972 wilde omdat hij "de injecties van Dr. Rolink" niet wilde, waarmee hij insinueerde dat die iets te maken zouden hebben met de dood van voetballers van Neeskens' en Cruijfs generatie.

Barend: Johan Cruijff in 72, hij weigerde mee te gaan naar München.

               Hij had geen zin om weer een injectie van dokter Rolink te krijgen.

               [...] En Cruijff zei, ik wil het niet.

               Ik wil geen injecties meer.

Als reactie voegde de tv-presentator toe: 

               Maar wat zeg je daarmee eigenlijk?

               Want dat was een soort doping?

Barend ging verder:

               Rolink kwam uit de wielerwereld.

               En dan lag er, Barry Hulsoff [red. voormalig Ajax-speler] had het wel eens gezegd, 

              Dan lag in de kleedkamer een bak met pilletjes.

Dr. John Rolink was de clubarts van Ajax in de jaren 70 en werd lange tijd in verband gebracht met het mogelijk toedienen van doping aan topsporters. In 1972 maakte de dokter enkele opmerkingen in de krant het Parool over "toedienen van een reeks stimulerende middelen: multivitaminen, hoge dosis vitamine C, calcium tot iets wat ik voor mezelf wil houden". In 1977 weigerde hij ook mee te werken aan dopingonderzoeken.

Tijdens het interview met Barend werd er ook niet verwezen naar vaccins of COVID-19. De deelnemers bespraken wel Barends beweringen over het verband tussen vermeend dopinggebruik en de dood van de atleten. De presentatoren probeerden het gesprek af te leiden van het dopinggebruik door te zeggen dat ze "een generatie waren die veel dronk en rookte" en dat dat iets te maken zou kunnen hebben met hun vroege dood, niet alleen met het vermeende dopinggebruik. Op geen enkel moment werd er verwezen naar vaccins.

Prestatiebevorderende middelen in de jaren 70

Er zijn talloze geruchten geweest over spelers die amfetamine en andere prestatiebevorderende middelen kregen toegediend voorafgaand aan grote wedstrijden in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. In 2013 verzamelde de Nederlandse schrijver Guido Derksen ze in zijn boek "Voetbalmysteries. Opgelost". Hij wijdde een heel hoofdstuk aan dopinggebruik in de voetbalwereld.

In zijn boek tekende hij verschillende getuigenissen op over hoe clubarts John Rolink spelers, waaronder Neeskens, injecteerde met onbekende stoffen om hun prestaties te verbeteren. Derksen beschreef hoe stimulerende middelen eufemistisch "vitamines" werden genoemd door clubartsen en werden verspreid onder spelers.

Getuigenissen van spelers zijn echter zeldzaam. In 2013 vertelde Nederlands oud-international Johnny Rep aan RTV Noord-Holland: "Ik heb zelf wel eens zo’n amfetaminepilletje gehad voor een europacupwedstrijd. Zo raar was dat niet".

Image
26 april 1972 foto van het team van Ajax Amsterdam.
Achteraan van links naar rechts: Heinz Stuy, Barry Hulshoff, Wim Suurbier, Blankenburg en Ruud Krol.
Vooraan van links naar rechts: Johan Cruijff, Arie Haan, Sjaak Swart, Johan Neeskens, Gerrie Mühren en aanvoerder Piet Keizer. (AFP / STAFF)

Volgens voetbalhistoricus Jurryt van de Vooren, die op 16 oktober 2024 contact had met AFP, was dopinggebruik in de beginjaren van het voetbal al langer bekend, "net zoals er meer gevallen van doping zijn geweest in het internationale voetbal, zowel in het verleden als meer recent."

Het is echter moeilijker om te bepalen of dit verband houdt met de dood van die Ajacieden. "Statistisch gezien ligt de levensverwachting van mannen die rond de Tweede Wereldoorlog in Nederland zijn geboren rond de 70. De Ajacieden van de beginjaren wijken niet zo veel af van dat patroon," benadrukte van de Vooren.

Geschiedenis van dopingcontrole

De controle op prestatiebevorderende middelen in het voetbal en in andere sporten was niet altijd zo streng gereguleerd als nu. Volgens de website van de Nederlandse dopingautoriteit begon FIFA pas in 1966 met dopingtests op het WK. Het jaar daarop, in 1967, stelde het Internationaal Olympisch Comité (IOC) een eerste "dopinglijst" samen. Deze lijst bevatte echter alleen stimulerende middelen (zoals amfetamine) en verdovende middelen. Amfetamine is een verzamelnaam voor verschillende soorten drugs die de aanmaak van bepaalde stoffen, zoals dopamine, in de hersenen stimuleren. Volgens Drugs Info "voelen gebruikers zich scherper en gelukkiger" als ze amfetamines gebruiken.

Andere prestatiebevorderende middelen zoals anabole steroïden stonden niet op de oorspronkelijke IOC-lijst, en hoewel het IOC wel testte op dopinggebruik, gebeurde dit alleen rond de spelen, om de vier jaar. Pas veel later, in 1994, kondigde de Nederlandse voetbalbond KNVB strengere dopingcontroles aan in het professionele voetbal, waardoor dopingtests een gangbare praktijk werden.

Omdat dopingcontroles niet consequent werden uitgevoerd en verspreid waren over verschillende disciplines, clubs en divisies, werd in 1999 een instantie opgericht die belast was met het uitvoeren van en toezicht houden op alle dopingcontroles in Nederland: Stichting Doping Controle Nederland (DoCoNed). In 2004 werd dit verder geharmoniseerd met de invoering van de Wereldantidopingcode, wat resulteerde in gelijke behandeling ongeacht discipline of land van herkomst.

Heeft u content gezien die u door AFP wilt laten verifiëren?

Neem contact met ons op